Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doch voor alle dingen, mijn broeders, [41]zweert niet, [42]noch bij den hemel, noch bij de aarde, [43]noch enigen anderen eed; maar [44]uw ja, zij ja, en het neen, neen; opdat gij [45]in geen oordeel valt. 41. Namelijk lichtvaardig; of uit mismoedigheid, gelijk de mensen in tegenspoed menigmaal plegen. Zie ook Matth.5:34, en Matth.23:16,18. Want anders is een wettig eedzweren bij den naam Gods niet verboden; Hebr.6:16. 42. Dat is, niet bij enige schepselen, gelijk velen gewoon waren te doen, die meenden als zij den naam Gods niet uitdrukten in hunne reden, dat zij dan deze niet ontheiligden, of lichtvaardig misbruikten; gelijk ook de Farizeen leerden. Zie Matth.5:34, enz. 43. Die lichtvaardigheid of bij enige andere schepselen zou gedaan worden. 44. Dat is, de waarheid eenvoudig uitdrukkende met ja, en desgelijks, als iets ontkend wordt, het eenvoudig uitdrukkende met neen, zonder enigen eed daarbij te doen in uw gewone rede, samensprekingen of handelingen. 45. Dat is, straf die God gedreigd heeft dengenen die Zijn naam lichtvaardig misbruiken, Ex.20:7. Zie van deze wijze van spreken Matth.23:14; Luk.23:40; Rom.2:3, en Rom.13:2; 1 Kor.11:29; hfdst.3 vs.1. Anderen lezen in geveinsdheid; waarmee dan aangewezen zou worden, dat zodanige lichtvaardige eden, of bij de schepselen uit geveinsdheid gedaan worden, of de mensen tot geveinsdheid brengen, gelijk blijkt in de Farizeen; Matth.23:19.